Al in de prehistorie woonden er mensen in Warmond. Dat werd ontdekt in 2005, tijdens een opgraving aan de westzijde van het dorp.

Neolithicum (5300 tot 2000 voor Chr.)
De opgraving vond plaats achter het Seminarie (Mariëngaerde), op de plek waar nu wooncomplex Park Klinkenberg staat. Wat men daar aantrof, was de rand van een prehistorische nederzetting, die daar zo’n 4500 jaar geleden lag.
Deze tijd heette het stenen tijdperk, omdat de gebruiksvoorwerpen toen nog niet van metaal, maar alleen van steen werden gemaakt. Het toenmalige dorp ontstond om precies te zijn in het Laat-Neolithicum (letterlijk: late nieuwe steentijd), de laatste periode vóór de opkomst van het gebruik van metalen.
De prehistorische Warmonders hebben een ongelofelijke hoeveelheid sporen achtergelaten. De archeologen vonden bijvoorbeeld de contouren van waterkuilen, de oer-vorm van de waterput, waar de dorpsbewoners zoet water uit haalden. Daarnaast werden ook houtskoolresten aangetroffen: de Warmonders uit de steentijd maakten dus ook gebruik van vuur.
Een belangrijke aanwijzing dat in Warmond sprake was van een permanente nederzetting was de vondst van heel veel potscherven en van botten. De potscherven laten zien dat de toenmalige Warmonders potten vervaardigden. Deze versierden ze door daarin hun nagels te drukken of anders door er met stokjes in te krassen (zie voorbeelden hieronder). Aan de binnenkant van sommige scherven zat overigens aankoeksel, mogelijk van verkoolde etensresten.

De aangetroffen botten leren ons dat de dorpsbewoners aan veeteelt deden. De archeologen vonden hier botten van varkens, koeien, schapen en geiten. Deze botten droegen allerlei sporen: er was in gesneden en ook aan geknaagd.
Naast deze botten vonden de archeologen overigens ook botjes van zoetwatervissen: de Warmonders uit de steentijd aten dus ook vis.
Daarnaast werden ook planten gegeten, zoals gerst, hazelnoten, speenkruidknolletjes, bramen en vlierbessen. Dat deze gewassen daadwerkelijk gegeten werden, weten we door verkoolde resten (zie foto). Daarnaast zijn bepaalde plantenresten aangetroffen buiten hun natuurlijke groeiomgeving: een teken dat de planten door de mens zijn geplukt en meegenomen.


De archeologen vonden in Warmond ook veel stukken vuursteen. Daarvan werden schrabbers en boren gemaakt. Deze werden gebruikt voor het bewerken van huiden.
Vuurstenen bijlen werden helaas niet gevonden. Toch hebben de toenmalige Warmonders zeker bijlen gebruikt. Dat blijkt uit de vondst van een stenen polissoir: een werktuig om bijlen te polijsten. De functie van de polissoir is herkenbaar aan de slijtage door het wrijven van de stenen tegen elkaar (zie foto).

Er zijn aanwijzingen dat onze prehistorische dorpsgenoten uit het Laat-Neolithicum ook handel hebben gedreven.
Zo vonden de archeologen hier vuurstenen werktuigen die uit andere streken kwamen, zoals een bijlafslag van Rijckholt-vuursteen afkomstig uit Limburg. Aangezien deze stukken vuursteen niet door gletsjers werden aangevoerd, moeten mensen die hier hebben gebracht. De Warmonders van toen hadden dus contact met mensen van elders; bijvoorbeeld reizigers die leefden van de ruilhandel.
Wat werd er verder nog gevonden? Spinklossen: er werd dus textiel geweven. En in de bovenste grondlagen werden ook vondsten uit latere periodes gedaan, zoals enkele scherven uit de Late IJzertijd of vroeg Romeinse periode, en stukken van een middeleeuwse kogelpot.
IJzertijd (800 tot 19 voor Chr.)
Bovengenoemde Laat-Neolithische nederzetting op Warmondse bodem werd na enkele honderden jaren uiteindelijk verlaten.
Of er zich vervolgens nog mensen in Warmond vestigden, is niet duidelijk. Zo zijn er uit de IJzertijd in de Bollenstreek maar weinig sporen bekend. Toch zijn er op de strandwallen van bijvoorbeeld Warmond en Voorhout scherven aardewerk uit deze periode gevonden. In De Zilk werd op de strandwal zelfs een hele nederzetting opgegraven.
Kenmerkend voor de IJzertijd is dat bewoning toen niet meer alleen op de hoger gelegen delen van het landschap plaatsvond, zoals de strandwallen. Langzaam trokken mensen ook de lager gelegen strandvlaktes en kwelders in.
Dat was in Warmond schijnbaar ook het geval. In 1937 werd in de Zwanburgerpolder bij de Zijl namelijk een spectaculaire vondst gedaan. Bij graafwerkzaamheden trof men daar een bolvormig potje aan van aardewerk (zie foto). Dit potje is met de hand gevormd. De opstaande rand, waarvan één stukje ontbreekt, is versierd met nagelindrukken. Een typisch potje uit de IJzertijd!

Wat deze vondst te betekenen heeft, blijft lastig te zeggen. Was daar in de buurt sprake van een nederzetting? Of zijn mensen van elders met kano’s het veengebied ingetrokken om bijvoorbeeld een offer te brengen? De pot ziet eruit als een voorraadpot, maar sommigen denken dat de pot een urn was.
Romeinse tijd (vanaf 19 voor Chr.)
Uit de Romeinse tijd is weinig gevonden. Toch hebben we één mooie vondst: een denarius van keizer Hadrianus (117-138 na Chr.). Deze werd gevonden bij de Korenmolenbrug. Hoe deze munt daar terechtkwam is niet bekend. Zou een toenmalige handelaar die hier verloren hebben?
